Adjectifs Possessifs Néerlandais : exercice 1
Choisissez l'adjectif possessif qui convient au sens de la phrase!
Cliquez sur [?] pour obtenir un indice.
01. Lies en An hebben een broer;
???
mijn
haar
jouw
zijn
?
C
voornaam is Ludo.
02. Meneer en mevrouw Peters gaan met
???
haar
zijn
hun
onze
?
C
kinderen naar de supermarkt.
03. Ik heb veel vrienden, maar
???
zijn
je
mijn
haar
?
C
beste vriend is Tom.
04. Karla en Grete, waarom hebben jullie
???
hun
je
haar
jullie
?
C
boeken niet?
05. Hallo! Ik heet Grootjans en
???
mijn
zijn
je
onze
?
C
voornaam is Tijn.
06. Er zitten 18 leerlingen in
???
ons
onze
?
C
klas.
07. Pardon meneer, is dit
???
jullie
je
uw
?
C
formulier?
08. Ze heeft een poster van de Beatles op
???
zijn
mijn
je
haar
?
C
kamer.
09. We leren
???
onze
ons
hun
jullie
?
C
les Nederlands.
10. Voor
???
onze
zijn
mijn
haar
?
C
verjaardag krijgt Piet een cd-speler als cadeau.
11. De lerares Nederlands heeft altijd
???
hun
zijn
haar
je
onze
?
C
bril op.
12. We wonen al 2 jaar in
???
onze
ons
jullie
hun
?
C
nieuwe huis.
13. Wat doe je in
???
haar
je
mijn
zijn
?
C
vrije tijd?
14. De leerlingen wachten op
???
ons
jullie
onze
hun
?
C
rapporten.
15. Annie woont met
???
haar
zijn
hun
mijn
onze
?
C
man in Antwerpen.
16. "Zijn dit
???
jullie
mijn
je
uw
haar
?
C
papieren, mevrouw?"-"Nee, die zijn niet van mij."
17. Hoe heet die man? Wat is
???
zijn
hun
haar
ons
mijn
?
C
naam?
18. Luis en Enrique zijn Spanjaarden.
???
Onze
Hun
Jullie
Mijn
Zijn
?
C
voornamen zijn Spaans.
19. We komen uit Engeland.
???
Ons
Je
Onze
Mijn
Hun
?
C
moedertaal is het Engels.
20. "Hoe laat sta je op?" - "Ik zet
???
ons
onze
haar
zijn
mijn
?
C
wekker op 7 uur."
.
.
.
Generated by
LiSMeL v.2.0
©
.
~ LDD-Soft.be