NEDERLANDS
REGELMATIGE WERKWOORDEN
OVT (Imperfectum)

INSTRUCTIONS

Complétez les phrases par l'imparfait (prétérit) du verbe entre parenthèses!
Instructions
Voir mes erreurs Règles d'orthographe
  1. aantonen 
    Een studie dat passief roken ook schadelijk is.
  2. opruimen 
    Ik mijn kamer .
  3. opbellen 
    Ik mijn vriend .
  4. opleveren 
    Dit werk ons veel geld .
  5. opletten 
    Waarom je niet ?
  6. goedkeuren 
    De minister het voorstel .
  7. invoeren 
    Wanneer men die regels ?
  8. uitnodigen 
    Ik een paar vrienden .
  9. klaarmaken 
    Wie het avondmaal ?
  10. afmaken 
    Hij zijn huiswerk meteen .
  11. sparen
    Welk bedrag je ?
  12. organiseren
    De sociologen een enquête over de jongeren.
  13. betalen
    Hoeveel je voor je plaats ?
  14. amuseren
    Marc zich met zijn vrienden.
  15. bedanken
    Ik hem voor het cadeau.
  16. logeren
    Je bij Marie.
  17. werken
    Ik samen met Laura aan het project.
  18. maaien
    Je het gras te kort.
  19. koken
    Ik lekkere pudding.
  20. fietsen
    Ik naar school.
  21. proeven
    Ik de pasta.
  22. rennen
    Gisteren ik niet.
  23. vertellen
    Opa ons dikwijls leuke verhaaltjes.
  24. wandelen
    Ik de hele ochtend.
  25. regenen
    Het veel.
  26. reizen
    Mijn oom veel.
  27. gebeuren
    Wat er toen ?
  28. verplegen
    Wie het kind ?
  29. slagen
    De leerlingen allemaal voor hun proefwerk.
  30. mislukken
    Mijn plan natuurlijk.
  31. antwoorden
    Wat hij ?
  32. doden
    De terroristen veel mensen.
  33. beroven
    Dieven dit huis vorige week.
  34. beantwoorden
    Je mijn vraag niet.
  35. overtuigen
    Hij zijn ouders om een hond te kopen.
  36. wisselen
    Ik vorige maand van auto.
  37. parkeren
    Waar je je auto ?
  38. horen
    Wat je ?
  39. wonen
    In 2010 we nog in Antwerpen.
  40. vervelen
    We ons nooit.
  41. verhuizen
    Die mensen twee keer dat jaar.
  42. herkennen
    Tante Lisa me niet meer.
  43. ontmoeten
    Ik haar in Leuven.
  44. beloven
    Vader me een nieuwe fiets.
  45. haasten
    Die meisjes zich niet.
  46. straffen
    De leraar de leerling.
  47. tanken
    Bij welke benzinepomp je ?
  48. bluffen
    Volgens mij hij.
  49. veranderen
    Els de kleur van haar haar.
  50. verbeteren
    Ik mijn oefening met mijn moeder.
Copyright ©2007-. ~ LDD-Soft.be

Score:
/50