NEDERLANDS
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
VOLTOOID DEELWOORD
INSTRUCTIONS
Complétez les phrases par le participe passé du verbe entre parenthèses!
Le signe "." indique qu'il s'agit d'un verbe à particule séparable.
Terminez votre réponse par ENTER!
Double-cliquez sur les mots pour obtenir leurs traductions via Google (connexion nécessaire)!
Si vous voulez voir la solution après une erreur, cliquez sur
!
Si vous voulez voir la liste de vos erreurs, l'imprimer ou la convertir en PDF, cliquez sur
!
Instructions
▼
Weet u dat zijn ouders nu
(scheiden)
zijn ?
Moeder heeft de handdoeken
(wassen)
.
Maar het is Maria die ze daarna heeft
(op.vouwen)
.
Petra heeft een brood
(bakken)
.
Sonia heeft het antwoord goed
(raden)
.
De kinderen hebben om die nieuwe clown goed
(lachen)
.
Moeder heeft het vlees heerlijk
(braden)
.
Ik heb mijn hoofd
(stoten)
.
Peter is gisteren
(vallen)
.
We hebben een goede avond
(door.brengen)
.
In de vakantie hebben we veel musea
(bezoeken)
.
Aan haar beschaafde manieren kunnen we zien dat ze een goede opvoeding heeft
(krijgen)
.
Ze hebben de match met 5-0
(winnen)
.
Het elastiek van mijn gymbroek is
(springen)
.
De wedstrijd is net
(beginnen)
.
We hebben een film over wilde dieren
(zien)
.
Gisteren heb ik in de kantine
(eten)
.
Claudia heeft een krant
(kopen)
.
Eenhoorns hebben nooit
(bestaan)
.
Deze vreemdeling is gisteren in Brussel
(aan.komen)
.
De mol heeft een gang onder het grasveld
(graven)
.
De overheid heeft nieuwe maatregelen
(treffen)
.
Sandra heeft onlangs een nieuwe job
(vinden)
.
Alle huisraad werd in de verhuisauto
(laden)
.
Elk jaar wordt er in onze stad een filmfestival
(houden)
.
De naam van het product staat niet op de verpakking
(schrijven)
.
Ze is de laatste tijd heel mager
(worden)
.
De douanier heeft onze bagage goed
(onderzoeken)
.
Heleens haar is kunstig
(vlechten)
.
We hebben een mœilijke taak
(ondernemen)
.
Ze heeft de gast in de huiskamer
(laten)
.
Ik heb alle advertenties uit de krant
(lezen)
.
Ik heb lekker
(slapen)
.
Een insect heeft de jongen
(steken)
.
Is het dier
(vangen)
?
Wat hebben jullie
(bespreken)
?
Heb je het pakje al
(ontvangen)
?
Wat een opluchting dat ik mijn portemonnee heb
(terug.vinden)
!
Wat vervelend dat je je been
(breken)
hebt !
Gisteren ben ik
(vergeten)
om koffie te kopen.
Vanaf gisteren is de hond
(verdwijnen)
.
Waarom ben je zo lang
(weg.blijven)
?
Wie heeft de gordijnen
(dicht.trekken)
?
Die foto heeft Carla
(nemen)
.
Ze heeft haar zakdoek uit haar zak
(trekken)
.
Zijn gastheer had gedurende de maaltijd niet
(zwijgen)
.
Hij had met kennis van zaken
(spreken)
.
Het is hier
(verbieden)
te roken.
Bianca heeft haar portemonnee
(verliezen)
.
Zijn ouders hebben het reizen
(op.geven)
.
Het aantal zieke kinderen is deze week flink
(toe.nemen)
.
Hij heeft veel mensen
(helpen)
.
Ik heb zijn tekening
(op.hangen)
.
Zaterdag hebben we een cadeautje voor onze moeder
(kiezen)
.
Donderdag ben ik thuis
(blijven)
.
Ik heb in het nieuwe zwembad
(zwemmen)
.
Een uur lang heb ik naar dat boek
(zoeken)
.
Hij heeft me dat boek
(aan.raden)
.
De stad heeft veel
(lijden)
onder de oorlog.
Ik ben van de zomer op reis
(gaan)
.
Copyright ©2007-
.
~ LDD-Soft.be
Score:
/60