Place chaque mot interrogatif à l'endroit qui convient en utilisant le ´glisser-déposer´!
Clique sur
F
pour voir la traduction de la phrase!

MOTS INTERROGATIFS

  1. is de rivier op deze plaats? - Hier kun je ze te voet oversteken.
    F
  2. is het? - Bijna één uur, denk ik.
    F
  3. denkt u van zijn werk? - Uitstekend!
    F
  4. kleinkinderen heeft u? - Ik heb er al zes.
    F
  5. heeft hij de film gevonden? - Hij vond hem geweldig.
    F
  6. lijd je ? - Aan mijn rug.
    F
  7. is die muur? - Die is wel 40cm dik.
    F
  8. ben je? - Bijna 13 jaar.
    F
  9. is ze geboren? - In oktober 2006.
    F
  10. werkt ze al? - Al 15 jaar.
    F
  11. is de gymzaal? - 30 meter en 15 meter breed.
    F
  12. gaat je vader? - Naar zijn kantoor.
    F
  13. is je penvriend? - Ongeveer 1m80.
    F
  14. een ijsje wens je? - Een chocolade, graag!
    F
  15. is de Eiffeltoren? - 276,13m.
    F
  16. gaat hij niet naar school? - Hij heeft griep.
    F
  17. komt ze op bezoek? - Twee keer per maand.
    F
  18. fiets wil je kopen? - De rode.
    F
  19. is de rivier? - Tien meter breed.
    F
  20. zit je vriend? - Op een bank in het park.
    F
  21. In land is hij geboren? - In België.
    F
  22. is vandaag jarig? - Mijn zus Manon wordt 15 vandaag.
    F
  23. ligt die winkel? - Op 700 meter van je huis.
    F
  24. De is het vandaag? - 17 februari.
    F
  25. boek is dit? - Van Ludo!
    F
Copyright ©2007-. ~ LDD-Soft.be